menu

BLH

Dyslexie en hoogbegaafdheid

Wat kinderen makkelijk en moeilijk vinden op academisch gebied kan heel erg variëren. Sommigen kunnen moeilijk stilzitten in de klas en hebben moeite met het opnemen van informatie, anderen hebben een talenknobbel en vinden rekenen lastig. En soms heb je kinderen die heel hoog scoren op een intelligentietest, maar toch kampen met ernstige lees- en spellingproblemen.

Als psycholoog/orthopedagoog krijgen we dan te maken met de vraag: maakt het iets uit voor de diagnose van dyslexie wanneer een kind hoogbegaafd is? En voor de behandeling?

Het antwoord op de eerste vraag is simpel: de criteria voor dyslexie zijn voor iedereen hetzelfde! Het is niet zo dat als je bovengemiddeld intelligent bent, je niet tot de zwakste 10% lezers en/of spellers hoeft te horen voor de diagnose dyslexie. Al kun je óók wanneer je buiten die groep valt last ondervinden van lees- en spellingproblemen.

Voor de behandeling van dyslexie kan hoogbegaafdheid wél een verschil maken. Behandelsessies worden sowieso altijd aangepast aan de behoeften, interesses en capaciteiten van een kind. Om hoogbegaafden te begeleiden kan er nadruk worden gelegd op de volgende zaken:

  • Zoek samen naar de samenhang in spellingregels en orden deze op een logische manier in een spellingschriftje. Op deze manier wordt het ‘grotere’ plaatje zichtbaar;
  • Hierop aansluitend: vermijd het stampen van informatie;
  • Laat het kind zijn eigen fouten zoeken en verbeteren, dit vergroot het eigenaarschap in het leerproces;
  • Zorg ervoor dat een psycho-educatie over dyslexie ook ingaat op de kenmerken van hoogbegaafdheid.

Wil je meer lezen over dyslexie en hoogbegaafdheid? De Stichting Dyslexie Nederland heeft hier een interessant document over gepubliceerd. Ook raden we het boek Dyslexie als Kans aan voor de nieuwste bevindingen rondom over dit onderwerp en om meer te leren over het ‘dyslectische brein’ in het algemeen.

Meer lezen? Ga hier naar het overzicht met al onze blogs over onderwerpen die we tegenkomen in de dagelijkse praktijk. Van leesplezier tot sociaal-emotionele problematiek, van de mindset theorie tot tips voor ouders en scholen. Én natuurlijk meer BLH’ers die de 5 vragen beantwoorden.

5 vragen aan… Emma en Michelle

Wie lopen er rond op de vestigingen van BLH? Wat is hun specialiteit? En hoe werken ze? Maak kennis met onze medewerkers. Deze keer BLH’ers Michelle en Emma.

Wat zijn je werkzaamheden bij BLH?

Michelle: “Mijn werkzaamheden binnen BLH zijn momenteel vooral het begeleiden van kinderen met leerproblematiek, soms in combinatie met sociaal-emotionele problematiek of werkhouding/taakaanpak. Ik werk op verschillende scholen en zie ook kinderen op het kantoor aan de Vlierboomstraat.”

Emma: “Ik houd me voornamelijk bezig met de didactische kant. Ik kom op scholen om arrangementen uit te voeren, maar ook om het technisch lezen op zorgniveau 3 te verzorgen. Verder geef ik dyslexiebehandelingen. Ten slotte heb ik nog een paar particuliere leerlingen: dit varieert van het bijspijkeren van de werkwoordspelling tot leerlingen met faalangstklachten.”

Welke creatieve, grappige dingen doe je tijdens de begeleiding?

Emma: “Iets wat me meteen te binnen schiet is rekenen met behulp van ‘bewegend leren‘. De kinderen waren erg verbaasd dat ze niet op hun stoel hoefden te blijven zitten, maar rond mochten lopen of springen terwijl ze de tafels aan het oefenen waren.”

Michelle: “Tijdens begeleiding vind ik het leuk om gebruik te maken van echte materialen. Vorig jaar heb ik met een kleuter buiten bladeren gezocht bij het thema ‘herfst’. Eén van de doelwoorden was ‘dwarrelen’. Samen hebben we de bladeren staand op een stoel losgelaten en over elkaar heen laten vallen, dwarrelen dus!”

Wat vind je het belangrijkste resultaat om te behalen met leerlingen?

Michelle: “Voor ieder kind is het doel of gewenste resultaat anders. Ik vind het ontzettend belangrijk om uit kinderen het hoogst haalbare te halen. Ik geloof dat dit alleen maar lukt als het kind ook zelf gaat geloven dat hij of zij dit kan. Daarom vind ik het bouwen aan zelfvertrouwen door middel van positieve benadering en succeservaringen het meest essentiële tijdens de begeleiding.”

Emma: “Ik vind het erg belangrijk dat de kinderen het naar hun zin hebben. Wanneer je merkt dat een kind met tegenzin bij je komt, kan je een stuk minder bereiken. Ik ga dan graag met het kind in gesprek om erachter te komen waar de tegenzin vandaan komt en hoe we dit kunnen oplossen. Kinderen komen dan zelf vaak met verrassende en goede ideeën!”

Hoe komt de mindsettheorie terug in je werkzaamheden?

Emma: “Deze theorie laat ik in al mijn soorten begeleidingen terugkomen, op allerlei verschillende manieren. Eén manier is om complimenten te geven gericht op het proces, in plaats van op het resultaat, maar ook de kinderen zelf in te laten zien dat het proces heel belangrijk is. Vaak merk je dat namelijk dat iedereen erg resultaatgericht bezig is. Een manier om kinderen bewust te laten worden van het belang van het proces, is bijvoorbeeld door af en toe terug te blikken op alles wat we samen al hebben bereikt in de begeleiding. Hierbij gebruik ik ook vaak de leerkuil-metafoor.”

Michelle: ”De mindset-theorie komt op verschillende momenten in de begeleiding terug. Als leerlingen het aankunnen, probeer ik de kinderen zelf te laten bepalen wat ze deze keer gaan oefenen en op welke manier. Zo maak ik ze eigenaar van hun eigen leerproces. Daarnaast is de positieve benadering zoals beschreven bij de vorige vraag ook ontzettend van belang. Kinderen moeten zelf gaan geloven dat ze iets kunnen. Wanneer ze doorzetten, kunnen ze alles bereiken.”

Wat vond je zelf vroeger heel moeilijk op school?

Michelle: “Op de basisschool vond ik rekenen ontzettend moeilijk. In de vakanties kreeg ik boeken mee naar huis om bij te werken en tijdens het zelfstandig werken aan de weektaak zat ik altijd nog te zwoegen op de rekenles van die dag. Ik ben altijd blijven oefenen, maar op de middelbare school bleef wiskunde nog steeds struikelblok. Totdat ik een docent kreeg die bij mij het kwartje deed vallen. Opeens begreep ik de stof die ik eerst zo moeilijk had gevonden. Vanaf toen heb ik geen cijfer meer onder de 8 gehaald en voor de toets over de stelling van Pythagoras had ik zelfs een 10!”

Op welke manier leerde je vroeger het best?

Emma: “Mijn manier van leren was markeren van de leerstof om vervolgens samenvattingen te maken. Ik begon al op tijd met het lezen van alle stof, om belangrijke stukken tekst te markeren. Wanneer de toets er dan bijna aan kwam, ging ik van die gemarkeerde stukken een samenvatting maken. Zo had ik alle leerstof toch al twee keer volledig gelezen! Vaak maakte ik daarna nog weer een samenvatting van mijn samenvatting, omdat ik meestal iets te veel uitweidde ?.”

Meer lezen? Ga hier naar het overzicht met al onze blogs over onderwerpen die we tegenkomen in de dagelijkse praktijk. Van leesplezier tot sociaal-emotionele problematiek, van de mindset theorie tot tips voor ouders en scholen. Én natuurlijk meer BLH’ers die de 5 vragen beantwoorden.

5 vragen aan… Floortje en Mieke

Wie lopen er rond op de vestigingen van BLH? Wat is hun specialiteit? En hoe werken ze? Maak kennis met onze medewerkers. Deze keer BLH’ers Floortje de Koning en Mieke Dahmen.

Wat zijn je werkzaamheden bij BLH?

Mieke: ‘’Op basisscholen in Wassenaar zie ik veel leerlingen die moeite hebben met leren. Denk bijvoorbeeld aan achterstanden, dyslexie, dyscalculie, onzekerheden en faalangst.’’

Floortje: ‘’Ik behandel kinderen met dyslexie (ONL-traject) en doe allerlei arrangementen variërend van preventieve zorg aan een kleuter tot rekenen, zelfvertrouwen, emotieregulatie en faalangstreductie. Daarnaast geef ik les aan een groep 8, begeleid ik pubers en doe ik in samenwerking met andere professionals veel diagnostiek. Zoals intelligentie, ADHD, dyslexie, trauma, persoonlijkheid en ASS.’’

Welke creatieve, grappige dingen doe je tijdens de begeleiding?

Floortje: ‘’Met veel kinderen speel ik memory, wat ook prima tijdens de lockdown kan! Al videobellend liggen de memorykaarten midden in mijn woonkamer en de kinderen zeggen welke kaarten ik moet omdraaien. Helaas vond mijn kat dit ook een leuk spelletje, dus dat ging niet altijd even goed ;). Verder ben ik groot fan van bewegend leren: hoelahoepen en ondertussen klanken onderscheiden, woordjes leren door te springen of lekker onder de tafel werken op een kleedje. Ook heb ik samen met een leerling -uiteraard met toestemming- ‘Dyslexie TikToks’ gemaakt.’’

Mieke: ‘’Ik probeer altijd aan te sluiten bij de belevingswereld van kinderen. Wat is voor hen belangrijk? Ik had een keer een jongen in begeleiding die niet wilde lezen. Toen ik hem vroeg wat hij later wil worden vertelde hij dat hij graag kok wilde worden. We bedachten samen wat je daarvoor allemaal moet kunnen. Hij kwam er toen zelf achter dat leren lezen wél belangrijk is om zijn doel te halen. Samen zijn we recepten gaan lezen (en maken!).’’

Wat vind je het belangrijkste resultaat om te behalen met leerlingen?

Mieke: ‘’Dat kinderen zich prettig voelen en hun zelfvertrouwen groeit. Als dat groeit gaan de leerprestaties vaak vanzelf mee. Daarnaast vind ik plezier in leren heel erg belangrijk. Iets nieuws leren is namelijk leuk!’’

Floortje: ‘’Zelfvertrouwen en geloof in eigen kunnen. Het is zoiets als een topsporter die misschien heel hard traint en het in zich heeft, maar belemmerd wordt wanneer hij of zij over een natte vloer moet rennen. Daarnaast vind ik het belangrijk dat kinderen een fijn gevoel hebben bij een hulpverlener. Een negatieve ervaring kan een kind de rest van zijn of haar leven bijblijven en vormt later misschien een drempel om tijdig hulp te zoeken.’’

Hoe komt de mindsettheorie terug in je werkzaamheden?

Floortje: ‘’Zelfvertrouwen en geloof in eigen kunnen vind ik dus essentieel. Met kinderen heb ik het daar vaak over. We bespreken en benoemen verschillende soorten mindsets en ik werk regelmatig met talentenkaarten.’’

Mieke: ‘’Een voorwaarde om tot leren te komen is dat je je prettig voelt. Je moet weten waar je goed in bent en die dingen gebruiken om de dingen die je moeilijk vindt te leren.’’

Wat vond je zelf vroeger heel moeilijk op school?

Mieke: ‘’Ik vond het automatiseren van bijvoorbeeld topo vroeger moeilijk. Samen met mijn vader verzonnen we dan verhalen om de plaatsen te onthouden. We gingen bijvoorbeeld op de fiets naar Amsterdam, roeiden over de Amstel en ga zo maar door.’’

Floortje: ‘’Ik was altijd erg faalangstig, met name op de middelbare school. Toen ik ging studeren dacht ik ‘tot hier en niet verder’. Daarom ging ik op zoek naar structuur, regelmaat, goed plannen, m’n spullen klaar leggen en… een liedje luisteren dat mij rustig maakt. Dat was ‘Regent Zonnestralen’ van Acda en de Munnik. Geen tentamen ben ik begonnen zonder eerst dit nummer te beluisteren. Nog steeds als ik dit liedje op de radio hoor voel ik mijn lichaam ontspannen en komt er een lach op mijn gezicht. Jaren later zag ik dat het linken van rust en positiviteit aan een liedje onderdeel is van de COMET-training die ik inmiddels zelf geef. Wat een toeval! ?’’

Meer lezen? Ga hier naar het overzicht met al onze blogs over onderwerpen die we tegenkomen in de dagelijkse praktijk. Van leesplezier tot sociaal-emotionele problematiek, van de mindset theorie tot tips voor ouders en scholen.

5 vragen aan… Petra en Maaike

Wie lopen er rond op de vestigingen van BLH? Wat is hun specialiteit? En hoe werken ze? Maak kennis met onze medewerkers. Deze keer BLH’ers Petra Spruijt en Maaike Karamati.

Wat zijn je werkzaamheden bij BLH?

Maaike: ‘’De enorme afwisseling in het werk maakt dat iedere dag anders is. De ene dag geef ik dyslexiebehandelingen, de andere dag ben aan de slag met leerlingen met rekenproblemen. Leerlingen met bijvoorbeeld een arrangement hebben al zoveel tegenslagen ervaren dat je eerst vooral werkt aan het zelfvertrouwen.’

Petra: ‘’Ik werk met kinderen die moeite hebben met lezen en spellen en begeleid kinderen die Nederlands als tweede taal leren. Daarnaast behandel ik kinderen vanuit de basis GGZ voor allerlei zaken waar ze tegenaan lopen.’’

Welke creatieve, grappige dingen doe je tijdens de begeleiding?

Petra: ‘’Laatst deed ik met een leerling ontspanningsoefeningen. Een daarvan, de Milkshake (ja, ja, zo heet hij echt), doe je met water. Maar wij besloten dat het met een echte milkshake moest gebeuren. Die hebben we gehaald en het effect was verrukkelijk!’’

Maaike: ‘’De kunst is goed te kijken en te luisteren naar een kind. Dan kom je erachter welke creatieve dingen je kunt inzetten. Voor een meisje dat steeds het whiteboard op school wilde gebruiken, heb ik een mini-whiteboard meegenomen met gekleurde stiften. Het schrijven op haar eigen whiteboard gaf haar zoveel plezier dat die lastige spelling ineens veel minder vervelend was.’’

Wat vind je het belangrijkste resultaat om te halen met leerlingen?

Maaike: ‘’Aan de ene kant word ik blij als kinderen didactisch de sprongen maken die je zo graag met ze wil maken. Aan de andere kant vind ik het nóg belangrijker dat ze meester worden van hun eigen leerproces. Realistische doelen stellen, leren vertrouwen op eigen kunnen en trots zijn op wat je al hebt bereikt.’’

Petra: ‘’Dat leerlingen zich weer zeker gaan voelen over wie ze zijn en wat ze kunnen. En dat leerlingen zich veilig voelen om zich te uiten en fouten durven te maken.’’

Wat is je grootste, grappigste blunder?

Maaike: ‘’Ik heb een jongen begeleid die moeite had met de acceptatie van zijn probleem. En eigenlijk geen hulp wilde uit angst voor de confrontatie. Op een dag pakte ik aan het begin van de begeleiding mijn iPad erbij. Gelijk startte groots een Fortnite-filmpje, wat mijn eigen zoon op mijn iPad bleek te hebben gedownload. Al snel begreep ik dat mijn leerling óók gek is op gamen. We spraken af dat hij iedere keer als beloning de laatste 5 minuten een game-filmpje mocht laten zien. Dat werkte supergoed en was uiteindelijk niet eens meer nodig.’’

Hoe schemert de mindset-theorie door in je werkzaamheden?

Petra: ‘’In de complimenten die ik geef. Deze zijn gericht op de kracht die iemand zelf heeft om verandering tot stand te brengen. Zo is een vraag van mij regelmatig: ‘en hoe heb je dat voor elkaar gekregen?’ Daarnaast is mijn basishouding als psycholoog er een waarbij ik naast het kind ga staan om samen te kijken wat hij/zij nodig heeft om zijn/haar doelen te bereiken. Ook gebruik ik regelmatig het voorbeeld van de leerkuil, waar je eerst in moet om iets te leren voordat het gemakkelijker wordt.’’

Maaike: ‘’ Als kinderen niet in zichzelf geloven is het moeilijk om de zo gewenste groei door te maken. Een talenten-interview doet wonderen. Na afloop zie je kinderen helemaal opgewekt terug naar de klas gaan.’’

Wat vond je zelf vroeger heel moeilijk op school?

Petra: ‘’Slagbal. Dat kon met een plankje of de knuppel. Met de knuppel sloeg ik altijd mis, dus moest ik met het plankje. Een home run zat er ook niet in voor mij, want ik was niet zo’n harde renner. Ik heb daardoor altijd het idee gehad dat ik niet goed in balspellen was. Of, sterker nog, dat ik geen sportief persoon ben. Tot ik mee ging doen met volleybaltoernooien op de Pabo. Aangezien het in eerste instantie vooral voor de lol was lag de druk om te presteren laag en durfde ik het aan. Het bleek dat ik niet onderdeed voor de rest en, ook dankzij mijn medestudenten die bleven vragen of ik mee deed, groeide mijn zelfvertrouwen hierin.

Effectief vervelen. Gun je kind dat ook deze zomer.

Het startschot van de zomervakantie wordt vandaag gegeven. Liggen de oefenboekjes al klaar? Komen jullie ook langs tijdens ons zomerrooster? Maar let op: een goede portie verveling vinden wij ook heel belangrijk. Het draait allemaal om balans.

BLH krijgt geregeld de vraag van ouders hoe zij hun kind(eren) het best kunnen ondersteunen bij 6-les-vrije-weken. Allereerst over ons zomerrooster. Ideaal om structuur te behouden. Ideaal om balans te vinden tussen ‘het koppie draaiende te houden’ en ‘het koppie te laten rusten’. Aan het belang van blijven oefenen in de zomerweken, geven de meeste ouders wel gehoor. Gewapend met zomerboeken, kopieerbladen en de tablet gevuld met educatieve apps vertrekken zij naar uiteenlopende tropische oorden. Toch draait alles om balans in het leven. Het is daarom óók belangrijk om de tegenhanger in het zomerse zonnetje te zetten; aandacht voor vervelen.

Veel ouders zien vervelen als een probleem. Iets dat opgelost moet worden. Iets van vroeger. Iets dat bijna onmogelijk is in deze tijd van prikkeloorlog. Het liefst proppen we de zomervakantie vol met activiteiten en willen we kinderen entertainen. Goed bedoeld. Totaal onnodig.
Volgens kinderpsycholoog Lyn Fry is het heel simpel. In een artikel in Quartz legt ze uit: ‘Als ouders de hele tijd bezig zijn de vrije tijd van hun kinderen op te vullen, zullen ze nooit leren die vrije tijd zelf in te vullen. Verveling is cruciaal bij de ontwikkeling van een interne drive die ruimte biedt aan ware creativiteit. Tischa Neve, de bekende Nederlandse kinderpsycholoog beaamt de stelling van Lyn Fry. Zeker na een hectisch schooljaar is het goed als kinderen even niets hoeven en doen. Tot rust komen. Lanterfanten. Luieren. Lummelen en rondhangen is heel goed voor ze. Ouders lijken allergisch voor het woord ‘SAAI!’, dat hun koter zeer monotoon kan uitroepen. Een trukendoos aan oplossingen en activiteiten wordt geopperd. Maar onthoud: saai = rust en rust = oplaadtijd voor de hersenen.

Vervelen wordt gauw gekoppeld aan passiviteit. Onterecht, want in het hoofd van je kind gebeurt een heleboel. Verveling heeft dan ook een belangrijke functie. Het is hartstikke mindful en goed voor je brein. Best een ontspannen gevoel dat de zomervakantie uit verveelmomenten mag bestaan. Maar haal ook niet gelijk alle oefenboeken uit de koffer. Kinderen hebben een bepaalde ‘verveeltax’. Oneindig vervelen  is ook niet goed. Het gaat dus echt om balans.

Maak dus indien gewenst van het zomerrooster van BLH. Of maak samen met je kind een eigen rooster en plan oefentijd in. Zo baken je het af, behoud je structuur en is het overzichtelijk voor je kind. En het belangrijkste; er is genoeg lanterfanttijd.

Tot slot. Gaat het alarm ‘SAAI!’ in huis af? Raak dan niet in paniek en krijg grip op het alarm door:

  1. Vertel je kind dat het niet erg is dat het zich verveelt. Iedereen heeft dat wel eens. Het is juist super gezond voor het brein.
  2. Maak op een ander moment samen een lijstje met dingen-die-je-kunt-doen-als-je-niet-weet-wat-je-moet-doen (en laat het dit zoveel mogelijk zelf bedenken). Probeer ook samen met je kind oefenstof te bedenken die het kan doen.
  3. Geef aan wanneer het weer op jouw aandacht kan rekenen. Bijvoorbeeld: ‘Ik ga nu dit verhaal uitlezen, daarna kunnen we samen iets gaan doen.’
  4. Ruim samen het speelgoed op. Je kind herontdekt vast iets waar het mee wil spelen.
  5. Soms komt verveling voort uit vermoeidheid. Misschien helpt een pyjama-dag of een warm lang bad.

6 vragen aan: BLH’ers Esmé en Eva

Team Buroleerlingenhulp

Wie lopen er rond op de vestigingen van BLH? Wat is hun specialiteit?
En hoe werken ze? Maak kennis met onze medewerkers Eva Voorn en Esmé van Minde.

Wat zijn je werkzaamheden bij BLH?

Eva Voorn MSc

Eva Voorn

Eva: ‘’Van alle specialismen die BLH in huis heeft, voer ik voornamelijk dyslexiebehandelingen uit. Ik zie veel verschillende kinderen: de een heeft een flinke portie zelfvertrouwen, de ander zit te stuiteren van de ADHD en weer een ander vindt alles juist best spannend en eng. Daarnaast begeleid ik kinderen met verschillende schoolvakken, zoals begrijpend lezen, rekenen en werkwoordspelling. Ook diagnostische onderzoeken naar bijvoorbeeld dyslexie of dyscalculie zijn interessant om te doen. Of een intelligentieonderzoek.’’

Esmé: ‘’Als Remedial Teacher begeleid ik kinderen bij leerproblemen en -achterstanden. Ik zoek naar de kern van het probleem om vanaf daar het niveau van het ontwikkelingsgebied te verbeteren. Ik bied mijn begeleidingen zo plezierig en veilig mogelijk aan. Zodat kinderen weer plezier in leren ervaren, groeien in zelfvertrouwen én in motivatie. Ook geef ik vol enthousiasme de Rekenbootcamptraining.”

Welke creatieve, grappige dingen doe je tijdens de begeleiding?

Esmé van Minde

Esmé: ‘’Je kunt een les nooit gek genoeg maken. Met alles om je heen kun je actief aan de slag met rekenen of taal. Laatst heb ik een leerling op zijn step door de ruimte heen en weer laten steppen tijdens een spellingles. Je kunt mij, samen met een leerling, ook springend tegenkomen tijdens het inoefenen van de tafelsommen. Of ons kaartjes ziet slaan met een vliegenmepper.’’

Eva: “Hoe maak je lezen aantrekkelijker voor kinderen die lezen lastig, en daarom vaak niet leuk, vinden? Het dobbelsteenspel helpt. De worp bepaalt hoe we gaan lezen: om en om een zin, om en om een woord of in koor. De grote, gele, zachte dobbelsteen vliegt door de ruimte en het is elke keer weer ‘spannend’ hoe we gaan lezen. Inhoud, omtrek en oppervlakte oefenen? Pak een meetlint en meet kasten, dozen, pennenbakjes, schilderijen… noem maar op. Zoeken, bewegen, meten en rekenen maar!’’

Wat vind je het belangrijkste resultaat om te bereiken met leerlingen?

Esmé
: ‘’Er is, naar mijn mening, niet één resultaat het allerbelangrijkst. Het is altijd tweevoudig: de didactische vaardigheden en de sociaal-emotionele ontwikkeling zijn namelijk onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zit een leerling niet lekker in zijn of haar vel? Dan zal die niet optimaal in staat zijn om alles uit zichzelf te halen op leergebied. Wat betreft de sociaal-emotionele ontwikkeling wil ik bereiken dat kinderen vanuit zichzelf (intrinsiek) gemotiveerd raken om met de leerstof aan de slag te gaan.

Eva: ‘’Eigenlijk niet zo zeer het resultaat, maar het leerproces zelf. Dat kinderen gaandeweg vertrouwen krijgen in hun eigen inzet. ‘Hé, omdat ik al weken aan het oefenen ben, spel ik steeds meer woordjes goed!’ Het resultaat, of het nou 3 of 100 woorden zijn die beter gespeld worden, volgt vaak vanzelf.’’

Wat is je grootste, grappigste blunder?

Eva: ‘’Dat ik glad vergeten was de getallenlijn op te hangen voor een groepje kleuters, bleek geen punt te zijn. De kinderen gingen ijverig met elkaar aan de slag om alle kaartjes van 1 tot en met 20 in de goede volgorde aan de lijn te hangen. En trots dat ze waren toen de getallenlijn hing!’’

Hoe schemert de mindset-theorie door in je werkzaamheden?

Eva: ‘’Misschien wel het belangrijkste dat ik kinderen wil meegeven: je kunt het altijd proberen en van je fouten leer je ongelooflijk veel. Daarbij is het heel positief om als kind (maar zeker ook als volwassene!) in groeitaal tegen jezelf te praten. ‘Ik kan dit nóg niet’ in plaats van ‘ik kan dit niet’. Een verlegen ogend meisje tikte me laatst op m’n arm: ‘foutjes maken is niet erg toch? Want daar leer je toch van?’ En dat zei een meisje van vijf! Stop de persen, zij snapt het.’’

Esmé: ‘’Ik probeer de leerling zich op zijn of haar gemak te laten voelen door aandacht te besteden aan voor hen belangrijke zaken. Ik toon eerst interesse in de leerling zelf voor we aan de leerstof beginnen: even aandacht besteden aan nieuwe kleding, kletsen over de vakantie of vragen naar hobby’s of interesses. Daarnaast geef ik veel positieve feedback en tips om moeilijkheden te verbeteren.”

Wat vond je zelf vroeger heel moeilijk op school?

Esmé: ‘’Ik vond het zó moeilijk het leestempo in de klas bij te houden. Nadat we klassikaal een tekst hadden gelezen, stelde de leerkracht er vragen over. Maar… ik was nooit op tijd klaar met lezen. Ontzettend frustrerend. Desondanks heeft het mij geleerd om teksten scannend te lezen én kan ik nu samenvatten als de beste.’’

Eva: ‘’Werkwoordspelling! On-mo-ge-lijk leek dat in groep 7. Al die regels, stappen en uitzonderingen. Hoe krijg je dat nou allemaal in je hoofd? De juf legde de regels nog een keer uit, en we maakten alsmaar oefeningen, er kwam nog meer uitleg… En opeens viel het kwartje. Ik snapte de regels en ben ze nooit meer vergeten. De aanhouder wint.’’