Het jeugdjournaal. Kranten. Een campagne-filmpje. Social media. Overal hoor je “Hey! Het is oké, maak depressie bespreekbaar.” Dat wil de regering door heel Nederland bereiken. Maar hoe herken je depressieve klachten en wat doe je dan?
Jongeren hebben de grootste kans op een depressie, laten cijfers zien. Jongeren? Zo weinig jaren op de kalender, in de ultieme groei van het leven en toch een depressie? Helaas: het is zo. Ook kinderen kunnen met een depressie te maken krijgen. Maar wat is eigenlijk de oorzaak? Vaak is het een combinatie van stofjes in de hersenen en ervaringen in de omgeving. Erfelijkheid en een laag zelfbeeld bijvoorbeeld. Maar ook een beperkt zelfoplossend vermogen en weinig vermogen om terug te veren na flinke tegenslagen. Denk maar eens aan moeilijke ervaringen in hun omgeving: pesterijen en weinig vriendjes, school als minder stabiele haven met bijvoorbeeld veel wisselingen van leerkrachten, echtscheiding van ouders of andere moeilijke situaties thuis.
Maar toch, iedereen en elk kind zit wel eens wat minder lekker in zijn vel. Ook jouw kind. Dat hoeft niet zorgwekkend te zijn. Maar wanneer is het dat misschien wel? Als ouder kun je letten op verschillende signalen: geen plezier beleven aan wat voorheen onwijs leuk was, problemen met eten en slapen, traag of juist onrustig zijn, futloosheid, zich schuldig of waardeloos voelen, concentratieproblemen, niet meer naar school willen, denken over de dood. En dan voornamelijk wanneer deze opvallendheden lange tijd aanhouden en vaak voorkomen.
Praten, praten, praten
En wat doe je dan, als je je zorgen maakt? Heel belangrijk om te weten: het is geen aanstellerij, geen zwaktebod. Je lost het niet op door te zeggen: ‘’ga gewoon iets leuks doen’’. Niks van dit alles. Want een depressie is niet niks. Het sleutelwoord is praten. Maak het bespreekbaar, erken het. Samen sta je sterk(er). Maar juist het praten over depressie valt in de categorie makkelijker gezegd dan gedaan. Zowel voor mensen met een depressie als voor hun omstanders. Des te knapper als kinderen, jongeren en volwassenen dat tóch aandurven, proberen en doen. Die om zich heen kijken, een gesprek starten, een vraag stellen en een helpende hand aanreiken.
De grote vraag blijft ‘hoe?!’. Benoem wat je ziet hoe je kind zich gedraagt. Neem tijd voor je kind en geef ruimte aan stiltes. Veroordeel niet, maar stel vragen, reageer met warmte, probeer eigen ervaringen even uit te schakelen. En bovenal: wees nieuwsgierig. Doe (net alsof) je er weinig van weet en bevraag. Soms is het fijn niet tegenover, maar naast elkaar te zitten aan tafel, te liggen op bed of te wandelen door het bos. Zorg nog een tikkeltje meer voor je kind. Maak nóg maar zo’n lekkere voedzame smoothie. Of schakel de hulp van deskundigen in.
En dan?
Uit een recent onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS blijkt dat praten bijdraagt aan herstel. En dat is ook wat wij merken in de praktijk bij kinderen die kampen met somberheid of depressieve klachten. De opluchting wanneer (door)gevraagd wordt naar de werkelijke gevoelens. Om te kunnen delen hoe je je voelt en hoe lang al. Om samen te zoeken naar die angel. Binnen de veilige muren van onze praktijk zetten we gewenste therapietechnieken in en blijven altijd breed kijken. Zoals naar de talenten van kinderen om ze veerkrachtiger te maken. En ook lifestyle en sporten blijken een bijdrage te leven om de somberheid de baas te zijn.
Moed is besmettelijk
Misschien wel de mooiste tip hoe depressie bespreekbaar te maken: moed is besmettelijk. De moed van de één om over depressie te praten, verlaagt de drempel voor de ander om óók een gesprek over depressie te beginnen. Het kan allemaal beginnen met een simpel ‘hey’.