menu

orthopedagoog

5 vragen aan… Jasmijn en Esther

Wie lopen er rond op de vestigingen van BLH? Wat is hun specialiteit? En hoe werken ze? Maak kennis met onze medewerkers. Deze keer BLH’ers Jasmijn en Esther.

Wat zijn je werkzaamheden bij BLH?

Jasmijn: “Nu ik er goed over nadenk doe ik van alles binnen BLH. Ik begeleid kinderen en jongeren met leerproblematiek, voer RT uit op scholen, verricht onderzoek en geef behandelingen in de basis GGZ voor hoofdzakelijk kinderen met ADHD en sociaal-emotionele problematiek, ik werk voor REACH en tot slot werk ik samen met de Buitenjuf. En oh ja, ik manage ook deels het Sri Lanka project. Het is fantastisch om zo gevarieerd bezig te kunnen zijn.”

Esther: “De meeste kinderen die ik zie, komen bij mij voor dyslexiebehandelingen. Deze kinderen heb een diagnose dyslexie en een behandelindicatie. Met hen doe ik verschillende oefeningen, zowel mondeling als op de computer, met als doel dat ze uiteindelijk ​vooruitgaan met lezen. Daarnaast zie ik ook twee leerlingen die ik help met begrijpend lezen; één van hen op de basisschool en de ander in 3 Havo.”

Welke creatieve, grappige dingen doe je tijdens de begeleiding?

Esther: “Ik begeleid een meisje dat het thuis niet makkelijk heeft. ‘s Ochtends om 9.00 uur zit haar hoofd al helemaal vol met alle indrukken die ze vanuit huis heeft meegekregen. Omdat ik zelf voor mijn ontspanning en om te ontprikkelen na een drukke dag regelmatig mediteer, dacht ik: ‘Hé laat ik dat bij haar ook eens proberen!’ We starten nu de behandeling met een korte meditatie van 3 minuten. Na die drie minuten voelt ze zich helemaal ontspannen en is haar hoofd leeg, zodat ze open staat voor wat ik haar wil leren tijdens de behandeling. Mooi hè?’’

Jasmijn: “Ik gaf een jongen begeleiding voor begrijpend lezen. Hij was moeilijk te motiveren en had weinig zin in de begeleiding. Toen ik doorvroeg naar wat hij leuk vond, vertelde hij mij dat hij groot fan is van ACDC. Toen hebben we maar even heel hard zijn favoriete nummer van ACDC opgezet en heb ik een tekst over rockmuziek opgezocht. Hij bloeide helemaal op en we zijn daarna lekker aan de slag gegaan! ’’

Wat is je grappigste blunder tijdens een begeleiding?

Jasmijn: “Tijdens rekenbegeleiding was ik een keer heel overtuigend een som aan het uitleggen aan een groep 8er, totdat ze mij op een rekenfout wees. Mijn eerste reactie was dat ik mij schaamde. Maar het prachtige eraan was, was dat zij de som aan mij uit ging leggen en het vlekkeloos deed. Ze ontving ook voor faalangst begeleiding van mij en straalde op dat moment ontzettend veel zelfvertrouwen uit! Niet alleen dat ze de som goed had, maar ook omdat ze had durven zeggen dat ik het niet helemaal juist deed en zij daar toen het voortouw in nam. Ik was hartstikke trots op haar.’’


Esther: “Oeh, dat is een lastige vraag. Daar heb ik echt even over na moeten denken. Eigenlijk heb ik voor zover ik weet nog nooit een echte blunder begaan… Soms ben ik een beetje chaotisch en dan benoem ik dat naar de leerlingen. Sommige komen dan met heel handige opmerkingen als “Juf, ik zou dat de volgende keer maar in de tas laten zitten…” Soms denken we als volwassenen veel te ingewikkeld omdat we ons laten hinderen door beperkingen (‘dat kan niet want…’). Leuk om de vindingrijkheid en de ​​creativiteit van de kinderen te horen en toe te passen.”

Hoe komt de mindsettheorie terug in je werkzaamheden?

Esther: ‘’Mijn motto is al jarenlang: ‘Je kunt meer dan dat je denkt’. Dat probeer ik de leerlingen ook te laten inzien. Ik maak vaak gebruik van grafieken of tabellen waarbij ik laat zien hoeveel woorden een kind goed gelezen heeft óf hoe lang ze over een rijtje met 15 woorden doen. Het is mooi om te zien dat ze trots zijn wanneer ze sneller zijn gaan lezen. En wanneer het minder goed ging dan de vorige keer, bespreken we hoe dat kwam. Soms leg ik ook uit dat je niet de hele dag een topprestatie kunt leveren; dat zou echt zwaar vermoeiend zijn. Daarnaast geef ik de leerlingen ook mee dat het oké is om te zijn wie je bent. Want als de wereld alleen maar uit Albert Einsteins zou bestaan, in wat voor wereld zouden we dan leven? Diversiteit maakt de maatschappij alleen maar mooier.’’

Jasmijn: ”Ik probeer kinderen altijd bewust te maken van hun denkproces als ze moeten beginnen met een taak die ze moeilijk vinden. Door alle denkstappen langs te gaan, komen zij er snel achter dat die negatieve gedachten niet behulpzaam zijn. Samen kijken we dan hoe we die gedachten om kunnen vormen in helpende gedachten. Als een begeleiding start, begin ik meestal ook met een psychoeducatie over hoe mensen leren en hoe dat werkt in de hersenen. Kinderen vinden het onderwerp ‘hersenen’ namelijk ontzettend interessant.”

Wat vond je zelf vroeger heel moeilijk op school?

Jasmijn: “Vroeger had erg veel last van faalangst en ik vond dat ik alles zelf maar moest kunnen. Wat mij toen heeft geholpen is dat ik toch om hulp ben gaan vragen en dat daar geen schaamte in zit. Ook ben ik gestopt met mijzelf vergelijken met anderen. Iedereen heeft zo zijn eigen talenten en het is helemaal oké om iets moeilijk te vinden. Met wat extra oefening kom je er wel.”

Esther: “Vroeger vond ik geschiedenis en aardrijkskunde heel erg moeilijk. Je krijgt bij deze vakken zó veel informatie aangeboden. Hoe weet je nu precies wát je moet onthouden? Liever was ik bezig met talen zoals Engels, Frans, Grieks en Latijn: daar zat tenminste een structuur in ?. Ik heb vaak geluk gehad met docenten/leraren. Zij konden namelijk heel grappig en ​inspirerend vertellen. Hierdoor onthield ik vaak de belangrijkste dingen wel. De samenvatting in het boek doorlezen én hardop vertellen aan een denkbeeldig iemand (of mezelf) wat me is bijgebleven uit het hoofdstuk, was ook een handige strategie. En nog één laatste tip: als je iemand iets uitlegt wat je net geleerd hebt, dan weet je eigenlijk al hoe het werkt! Dus: help een ander als hij/zij er niet uitkomt en vertel hoe jij het zou doen.’’

Meer lezen? Ga hier naar het overzicht met al onze blogs over onderwerpen die we tegenkomen in de dagelijkse praktijk. Van leesplezier tot sociaal-emotionele problematiek, van de mindset theorie tot tips voor ouders en scholen. Én natuurlijk meer BLH’ers die de 5 vragen beantwoorden. 

Dyslexie en hoogbegaafdheid

Wat kinderen makkelijk en moeilijk vinden op academisch gebied kan heel erg variëren. Sommigen kunnen moeilijk stilzitten in de klas en hebben moeite met het opnemen van informatie, anderen hebben een talenknobbel en vinden rekenen lastig. En soms heb je kinderen die heel hoog scoren op een intelligentietest, maar toch kampen met ernstige lees- en spellingproblemen.

Als psycholoog/orthopedagoog krijgen we dan te maken met de vraag: maakt het iets uit voor de diagnose van dyslexie wanneer een kind hoogbegaafd is? En voor de behandeling?

Het antwoord op de eerste vraag is simpel: de criteria voor dyslexie zijn voor iedereen hetzelfde! Het is niet zo dat als je bovengemiddeld intelligent bent, je niet tot de zwakste 10% lezers en/of spellers hoeft te horen voor de diagnose dyslexie. Al kun je óók wanneer je buiten die groep valt last ondervinden van lees- en spellingproblemen.

Voor de behandeling van dyslexie kan hoogbegaafdheid wél een verschil maken. Behandelsessies worden sowieso altijd aangepast aan de behoeften, interesses en capaciteiten van een kind. Om hoogbegaafden te begeleiden kan er nadruk worden gelegd op de volgende zaken:

  • Zoek samen naar de samenhang in spellingregels en orden deze op een logische manier in een spellingschriftje. Op deze manier wordt het ‘grotere’ plaatje zichtbaar;
  • Hierop aansluitend: vermijd het stampen van informatie;
  • Laat het kind zijn eigen fouten zoeken en verbeteren, dit vergroot het eigenaarschap in het leerproces;
  • Zorg ervoor dat een psycho-educatie over dyslexie ook ingaat op de kenmerken van hoogbegaafdheid.

Wil je meer lezen over dyslexie en hoogbegaafdheid? De Stichting Dyslexie Nederland heeft hier een interessant document over gepubliceerd. Ook raden we het boek Dyslexie als Kans aan voor de nieuwste bevindingen rondom over dit onderwerp en om meer te leren over het ‘dyslectische brein’ in het algemeen.

Meer lezen? Ga hier naar het overzicht met al onze blogs over onderwerpen die we tegenkomen in de dagelijkse praktijk. Van leesplezier tot sociaal-emotionele problematiek, van de mindset theorie tot tips voor ouders en scholen. Én natuurlijk meer BLH’ers die de 5 vragen beantwoorden.

5 vragen aan… Emma en Michelle

Wie lopen er rond op de vestigingen van BLH? Wat is hun specialiteit? En hoe werken ze? Maak kennis met onze medewerkers. Deze keer BLH’ers Michelle en Emma.

Wat zijn je werkzaamheden bij BLH?

Michelle: “Mijn werkzaamheden binnen BLH zijn momenteel vooral het begeleiden van kinderen met leerproblematiek, soms in combinatie met sociaal-emotionele problematiek of werkhouding/taakaanpak. Ik werk op verschillende scholen en zie ook kinderen op het kantoor aan de Vlierboomstraat.”

Emma: “Ik houd me voornamelijk bezig met de didactische kant. Ik kom op scholen om arrangementen uit te voeren, maar ook om het technisch lezen op zorgniveau 3 te verzorgen. Verder geef ik dyslexiebehandelingen. Ten slotte heb ik nog een paar particuliere leerlingen: dit varieert van het bijspijkeren van de werkwoordspelling tot leerlingen met faalangstklachten.”

Welke creatieve, grappige dingen doe je tijdens de begeleiding?

Emma: “Iets wat me meteen te binnen schiet is rekenen met behulp van ‘bewegend leren‘. De kinderen waren erg verbaasd dat ze niet op hun stoel hoefden te blijven zitten, maar rond mochten lopen of springen terwijl ze de tafels aan het oefenen waren.”

Michelle: “Tijdens begeleiding vind ik het leuk om gebruik te maken van echte materialen. Vorig jaar heb ik met een kleuter buiten bladeren gezocht bij het thema ‘herfst’. Eén van de doelwoorden was ‘dwarrelen’. Samen hebben we de bladeren staand op een stoel losgelaten en over elkaar heen laten vallen, dwarrelen dus!”

Wat vind je het belangrijkste resultaat om te behalen met leerlingen?

Michelle: “Voor ieder kind is het doel of gewenste resultaat anders. Ik vind het ontzettend belangrijk om uit kinderen het hoogst haalbare te halen. Ik geloof dat dit alleen maar lukt als het kind ook zelf gaat geloven dat hij of zij dit kan. Daarom vind ik het bouwen aan zelfvertrouwen door middel van positieve benadering en succeservaringen het meest essentiële tijdens de begeleiding.”

Emma: “Ik vind het erg belangrijk dat de kinderen het naar hun zin hebben. Wanneer je merkt dat een kind met tegenzin bij je komt, kan je een stuk minder bereiken. Ik ga dan graag met het kind in gesprek om erachter te komen waar de tegenzin vandaan komt en hoe we dit kunnen oplossen. Kinderen komen dan zelf vaak met verrassende en goede ideeën!”

Hoe komt de mindsettheorie terug in je werkzaamheden?

Emma: “Deze theorie laat ik in al mijn soorten begeleidingen terugkomen, op allerlei verschillende manieren. Eén manier is om complimenten te geven gericht op het proces, in plaats van op het resultaat, maar ook de kinderen zelf in te laten zien dat het proces heel belangrijk is. Vaak merk je dat namelijk dat iedereen erg resultaatgericht bezig is. Een manier om kinderen bewust te laten worden van het belang van het proces, is bijvoorbeeld door af en toe terug te blikken op alles wat we samen al hebben bereikt in de begeleiding. Hierbij gebruik ik ook vaak de leerkuil-metafoor.”

Michelle: ”De mindset-theorie komt op verschillende momenten in de begeleiding terug. Als leerlingen het aankunnen, probeer ik de kinderen zelf te laten bepalen wat ze deze keer gaan oefenen en op welke manier. Zo maak ik ze eigenaar van hun eigen leerproces. Daarnaast is de positieve benadering zoals beschreven bij de vorige vraag ook ontzettend van belang. Kinderen moeten zelf gaan geloven dat ze iets kunnen. Wanneer ze doorzetten, kunnen ze alles bereiken.”

Wat vond je zelf vroeger heel moeilijk op school?

Michelle: “Op de basisschool vond ik rekenen ontzettend moeilijk. In de vakanties kreeg ik boeken mee naar huis om bij te werken en tijdens het zelfstandig werken aan de weektaak zat ik altijd nog te zwoegen op de rekenles van die dag. Ik ben altijd blijven oefenen, maar op de middelbare school bleef wiskunde nog steeds struikelblok. Totdat ik een docent kreeg die bij mij het kwartje deed vallen. Opeens begreep ik de stof die ik eerst zo moeilijk had gevonden. Vanaf toen heb ik geen cijfer meer onder de 8 gehaald en voor de toets over de stelling van Pythagoras had ik zelfs een 10!”

Op welke manier leerde je vroeger het best?

Emma: “Mijn manier van leren was markeren van de leerstof om vervolgens samenvattingen te maken. Ik begon al op tijd met het lezen van alle stof, om belangrijke stukken tekst te markeren. Wanneer de toets er dan bijna aan kwam, ging ik van die gemarkeerde stukken een samenvatting maken. Zo had ik alle leerstof toch al twee keer volledig gelezen! Vaak maakte ik daarna nog weer een samenvatting van mijn samenvatting, omdat ik meestal iets te veel uitweidde ?.”

Meer lezen? Ga hier naar het overzicht met al onze blogs over onderwerpen die we tegenkomen in de dagelijkse praktijk. Van leesplezier tot sociaal-emotionele problematiek, van de mindset theorie tot tips voor ouders en scholen. Én natuurlijk meer BLH’ers die de 5 vragen beantwoorden.

5 vragen aan… Renate en Alana

Wie lopen er rond op de vestigingen van BLH? Wat is hun specialiteit? En hoe werken ze? Maak kennis met onze medewerkers. Deze keer BLH’ers Renate en Alana.

Wat zijn je werkzaamheden bij BLH?

Alana: ‘’Op zowel de praktijk als op scholen behandel ik kinderen variërend van het versterken van hun zelfvertrouwen en emotieregulatie tot het verbeteren van de executieve functies. Daarnaast zie ik leerlingen die moeite hebben met leren. Ook voer ik voor de basis GGZ diagnostiek uit, zoals intelligentieonderzoek, ADHD en autismespectrumstoornis.’’

Renate: ‘’Ik zie met name kinderen met leerproblematiek. Vaak zie je dat deze kinderen mede door hun leerproblemen niet zo lekker in hun vel zitten. We kijken dan samen naar de kwaliteiten en talenten van het kind. Sinds kort zie ik ook groepjes leerlingen buiten schooltijd. Juist omdat het na schooltijd is, probeer ik veel bewegend te leren met ze en lekker naar buiten te gaan. Ik was bang dat ze het vreselijk zouden vinden om nog langer op school te blijven, maar tot nu toe hoor ik veel positieve reacties. Ook voer ik dyslexie- en intelligentieonderzoeken uit.”

Welke creatieve, grappige dingen doe je tijdens de begeleiding?

Renate: ‘’Tijdens een online sessie met een meisje met ernstige dyslexie lazen we een supersaai leesblad met losse zinnen die helemaal niks met elkaar te maken hadden. (Lees verder waarom lezen zo belangrijk is, inclusief tips!) Het meisje was best verlegen en we kenden elkaar nog niet zo lang. Ik stelde voor om de zinnen steeds op een andere manier voor te lezen: eerst 5 zinnen heel boos, daarna 5 zinnen heel blij, verdrietig, spannend, enzovoorts. Nou, we hebben zo’n lol met elkaar gehad. Wat bleek? Ze was een ontzettend goede toneelspeelster! Het ijs was gebroken en sindsdien durft ze meer en meer van zichzelf te laten zien.’’

Alana: ‘’Met een leerling die moeite had met het ‘inplannen’ van ontspanning ben ik een keer samen gaan hardlopen. Op deze manier kon hij experimenteren of het hardlopen een goede ontspanning voor hem is én ervaren dat ontspannen heel belangrijk is!’’

Wat vind je het belangrijkste resultaat om te behalen met leerlingen?

Alana: ‘’Het belangrijkste en mooiste resultaat om te behalen met de kinderen en jongeren vind ik dat zij zelf hun eigen ontwikkeling zien, trots zijn op zichzelf en zelfvertrouwen hebben.’’

Renate: ‘’Dat kinderen lekker in hun vel zitten! Daarom vind ik het belangrijk samen een band op te bouwen. Zo beginnen we altijd met een praatje. Over hoe je dag was bijvoorbeeld of ik pak er een praatkaartje bij. Als een kind zich veilig voelt lukt het bovendien beter om te leren. Het tweede belangrijkste doel is natuurlijk om te groeien op een bepaald gebied. Het is prachtig te zien hoe trots een kind kan zijn als hij/zij een AVI-niveau vooruitgegaan is na weken lang oefenen.”

Hoe komt de mindsettheorie terug in je werkzaamheden?

Alana: ‘’Ongeacht de hulpvraag en leeftijd van de kinderen en/of jongeren, pas ik mindset toe door hen bewust te maken van de stappen die zij al maken. Er is niks leukers dan kinderen en jongeren bewust te maken van de groeimindset die zij al laten zien in het dagelijks leven. Bijvoorbeeld met het oefenen voor hun hobby of sport. Op deze manier wordt de groeimindset niet alleen geïntegreerd in de begeleiding, maar ook in hun dagelijks leven. Ook geloof ik erin dat de groeimindset wordt versterkt wanneer kinderen zich bewust zijn van deze momenten en de omgeving hen hiervoor complimenteert.’’

Renate: ”Ik geef feedback aan leerlingen op het proces en niet (meteen) op het resultaat. Dus: ‘Wat heb je goed doorgezet!’ of ‘Je vindt het nog best moeilijk, maar toch geef jij niet op!’. Verder lees ik vaak de boeken ‘Het meisje dat nooit fouten maakte’ en ‘Je fantastische, elastische brein’ voor. Vooral het eerste boek zorgt vaak voor mooie gesprekken en vinden de meeste kinderen heel leuk.”

Wat vond je zelf vroeger heel moeilijk op school?

Renate: ‘’Ik kon vroeger vrij makkelijk leren, maar wat ik wel heel moeilijk vond was om mijn vinger op te steken en een antwoord te geven. Ik was erg verlegen en hoopte dat ik de beurt niet kreeg… Want wat als ik iets verkeerds zou zeggen? Ik heb hier eigenlijk nooit hulp bij gekregen. Nu denk ik wel eens als ik kinderen de mindset-theorie uitleg: wat had ik hier zelf als kind veel aan gehad kunnen hebben! De verlegenheid is langzaam maar zeker minder geworden, maar ik denk dat als je van jongs af aan al leert dat je door oefening beter kunt worden en dat je van fouten maken juist leert (lees verder hóe je nou van fouten leert), dat je dan vaker uit je comfort-zone durft te komen en steeds zekerder van jezelf wordt.’’

Alana: ‘’Samenvatten! Tijdens mijn bachelor psychologie schreef ik nog steeds hele boeken over, omdat ik álles belangrijk vond. Pas tijdens mijn master orthopedagogiek heb ik leren samenvatten. Ik kreeg zo veel vakken dat ik geen tijd meer had om hele uitgebreide samenvattingen te schrijven, het moest beknopt. Hierdoor heb ik geleerd dat ik ook goede cijfers kon halen met beknoptere samenvattingen. Mijn vertrouwen in het beknopter samenvatten en bepalen van de belangrijk informatie groeide door deze succeservaringen!’’

Meer lezen? Ga hier naar het overzicht met al onze blogs over onderwerpen die we tegenkomen in de dagelijkse praktijk. Van leesplezier tot sociaal-emotionele problematiek, van de mindset theorie tot tips voor ouders en scholen. Én natuurlijk meer BLH’ers die de 5 vragen beantwoorden. 

Waarom een IQ-test niet vertelt hoe slim een kind écht is

Is een kind met een IQ van 130 slim? En een kind met een IQ van 80 dom? Nee, zo simpel ligt dat niet. We denken vaak in IQ om te verklaren wat een kind kan of niet. Maar er zijn nog heel veel andere dingen, zoals humor en geduld, die niet te meten zijn met een test. En zeker zo bepalend zijn voor hoe begaafd een kind écht is.

Ooit ook weleens fanatiek en in opperste concentratie mee gepend, gedacht en gehersenkraakt met de Nationale IQ-test? Wat kwam eruit? Een IQ van 85 zoals ‘’De Roodharigen’’? Of IQ 159 zoals Delores van het Klokhuis? Het was mooie tv natuurlijk, maar in de praktijk kijken we anders naar intelligentie.

IQ onder de 100: niet zo slim?
Een poos geleden klopten Anna* en haar ouders aan bij de praktijk van Buro Leerlingenhulp (BLH). De zorgen? Het liep niet lekker op school. De orthopedagogen en psychologen probeerden te achterhalen waarom Anna op school niet lekker in haar vel zat. Was het faalangst? Kon ze het niveau op school niet bijbenen? Had ze moeite zich te concentreren? Een aantal tests werd afgenomen. Eén van de tests was de WISC: een intelligentietest voor kinderen.
Nadat een orthopedagoog of psycholoog bij het kind vragen, puzzels en nog meer vragen heeft afgenomen, berekent een slim staaltje statistieken een aantal getallen. Zo ook het (Totaal) IQ. Een getal dat in de volksmond voornamelijk bekend staat als ‘’boven de honderd zal het wel goed zitten’’ en ‘’onder de honderd ben je toch minder slim’’.

Qua IQ bleek Anna vrij hoog te scoren. Het niveau van de lesstof zou dus geen probleem moeten zijn. Maar daarmee was haar ‘probleem’ niet opgelost. Om te snappen hoe een kind, zoals Anna, echt in elkaar zit, spelen zoveel andere dingen mee. Gedrag – in alle soorten en maten – is moeilijk te vangen in één term, in één definitie, in één getal, zoals IQ. Want hoewel twee kinderen bijvoorbeeld best eenzelfde IQ kunnen hebben, is iedereen uniek en ontwikkelt elk kind zich volgens eigen pad. Waar het ene kind de handdoek in de ring gooit wanneer het moeilijk wordt, blijft de ander net zo lang doorgaan tot het lukt. Om een goed beeld te krijgen van een kind en zijn of haar talenten, omgeving, interesses en zelfbeeld is het belangrijk om informatie in te winnen vanuit verschillende perspectieven en het kind te observeren.

Verschillende soorten intelligentie
Dit alles, en nog veel meer, is wat een goed intelligentieonderzoek omvat. Waar ben je goed in? Wat is lastig? Waar heb je baat bij?  Een lijstje met eigenschappen die een test als de WISC níet meet is oneindig lang: geduld, discipline, flexibiliteit, leiderschap, samenwerking, humor, verantwoordelijkheid, moed, motivatie, doorzettingsvermogen… Zeer nuttige eigenschappen in het leven, die best iets over een kind vertellen, nietwaar?

Overigens is er in de wetenschap ook discussie over het begrip ‘intelligentie’. Een theorie stelt dat er meerdere vormen van intelligentie zijn. Scoort een kind laag op het IQ dat de WISC beoogt te meten? Dan is het op andere vlakken vast intelligenter. Zoals Mozart was in de muziek en een profvoetballer is op motorisch gebied. En het zijn juist die talenten en vaardigheden die een kind ‘slim’ kunnen maken.

Talent ontwikkelen
Wat bleek bij Anna het geval? Ze was in de ogen van anderen ‘slim’. Haar taakaanpak was systematischer dan systematisch. En haar nieuwsgierigheid en motivatie waren groot: ‘’Wat betekent dit Engelse woord?’’, ‘’Wat zit er allemaal achter die kastdeurtjes?’’, ‘‘Hoe ver is het naar de maan?’’ waren vragen die haar bezighielden. Maar in woorden vertellen hoe iets in elkaar steekt vond ze een stuk lastiger. De juf vond haar stilletjes, verlegen en angstig in de klas. Moeder vond dat Anna dag in dag uit te intens met haar huiswerk bezig was. Met observaties door psychologen en informatie van haar moeder en de juf kon BLH Anna helpen. Anna leerde hoe ze haar sterke systematische taakaanpak kon inzetten om de lesstof onder de knie te krijgen én zich zelfverzekerder kon voelen in de klas. Aan haar IQ is niets veranderd, dus testen zullen niet uitwijzen dat ze slimmer is geworden. Maar door haar talenten in te zetten, is Anna meer gegroeid dan ooit.

*De naam Anna is om privacyredenen gefingeerd

Meer lezen? Ga hier naar het overzicht met al onze blogs over onderwerpen die we tegenkomen in de dagelijkse praktijk. Van leesplezier tot sociaal-emotionele problematiek, van de mindset theorie tot tips voor ouders en scholen.

5 vragen aan… Floortje en Mieke

Wie lopen er rond op de vestigingen van BLH? Wat is hun specialiteit? En hoe werken ze? Maak kennis met onze medewerkers. Deze keer BLH’ers Floortje de Koning en Mieke Dahmen.

Wat zijn je werkzaamheden bij BLH?

Mieke: ‘’Op basisscholen in Wassenaar zie ik veel leerlingen die moeite hebben met leren. Denk bijvoorbeeld aan achterstanden, dyslexie, dyscalculie, onzekerheden en faalangst.’’

Floortje: ‘’Ik behandel kinderen met dyslexie (ONL-traject) en doe allerlei arrangementen variërend van preventieve zorg aan een kleuter tot rekenen, zelfvertrouwen, emotieregulatie en faalangstreductie. Daarnaast geef ik les aan een groep 8, begeleid ik pubers en doe ik in samenwerking met andere professionals veel diagnostiek. Zoals intelligentie, ADHD, dyslexie, trauma, persoonlijkheid en ASS.’’

Welke creatieve, grappige dingen doe je tijdens de begeleiding?

Floortje: ‘’Met veel kinderen speel ik memory, wat ook prima tijdens de lockdown kan! Al videobellend liggen de memorykaarten midden in mijn woonkamer en de kinderen zeggen welke kaarten ik moet omdraaien. Helaas vond mijn kat dit ook een leuk spelletje, dus dat ging niet altijd even goed ;). Verder ben ik groot fan van bewegend leren: hoelahoepen en ondertussen klanken onderscheiden, woordjes leren door te springen of lekker onder de tafel werken op een kleedje. Ook heb ik samen met een leerling -uiteraard met toestemming- ‘Dyslexie TikToks’ gemaakt.’’

Mieke: ‘’Ik probeer altijd aan te sluiten bij de belevingswereld van kinderen. Wat is voor hen belangrijk? Ik had een keer een jongen in begeleiding die niet wilde lezen. Toen ik hem vroeg wat hij later wil worden vertelde hij dat hij graag kok wilde worden. We bedachten samen wat je daarvoor allemaal moet kunnen. Hij kwam er toen zelf achter dat leren lezen wél belangrijk is om zijn doel te halen. Samen zijn we recepten gaan lezen (en maken!).’’

Wat vind je het belangrijkste resultaat om te behalen met leerlingen?

Mieke: ‘’Dat kinderen zich prettig voelen en hun zelfvertrouwen groeit. Als dat groeit gaan de leerprestaties vaak vanzelf mee. Daarnaast vind ik plezier in leren heel erg belangrijk. Iets nieuws leren is namelijk leuk!’’

Floortje: ‘’Zelfvertrouwen en geloof in eigen kunnen. Het is zoiets als een topsporter die misschien heel hard traint en het in zich heeft, maar belemmerd wordt wanneer hij of zij over een natte vloer moet rennen. Daarnaast vind ik het belangrijk dat kinderen een fijn gevoel hebben bij een hulpverlener. Een negatieve ervaring kan een kind de rest van zijn of haar leven bijblijven en vormt later misschien een drempel om tijdig hulp te zoeken.’’

Hoe komt de mindsettheorie terug in je werkzaamheden?

Floortje: ‘’Zelfvertrouwen en geloof in eigen kunnen vind ik dus essentieel. Met kinderen heb ik het daar vaak over. We bespreken en benoemen verschillende soorten mindsets en ik werk regelmatig met talentenkaarten.’’

Mieke: ‘’Een voorwaarde om tot leren te komen is dat je je prettig voelt. Je moet weten waar je goed in bent en die dingen gebruiken om de dingen die je moeilijk vindt te leren.’’

Wat vond je zelf vroeger heel moeilijk op school?

Mieke: ‘’Ik vond het automatiseren van bijvoorbeeld topo vroeger moeilijk. Samen met mijn vader verzonnen we dan verhalen om de plaatsen te onthouden. We gingen bijvoorbeeld op de fiets naar Amsterdam, roeiden over de Amstel en ga zo maar door.’’

Floortje: ‘’Ik was altijd erg faalangstig, met name op de middelbare school. Toen ik ging studeren dacht ik ‘tot hier en niet verder’. Daarom ging ik op zoek naar structuur, regelmaat, goed plannen, m’n spullen klaar leggen en… een liedje luisteren dat mij rustig maakt. Dat was ‘Regent Zonnestralen’ van Acda en de Munnik. Geen tentamen ben ik begonnen zonder eerst dit nummer te beluisteren. Nog steeds als ik dit liedje op de radio hoor voel ik mijn lichaam ontspannen en komt er een lach op mijn gezicht. Jaren later zag ik dat het linken van rust en positiviteit aan een liedje onderdeel is van de COMET-training die ik inmiddels zelf geef. Wat een toeval! ?’’

Meer lezen? Ga hier naar het overzicht met al onze blogs over onderwerpen die we tegenkomen in de dagelijkse praktijk. Van leesplezier tot sociaal-emotionele problematiek, van de mindset theorie tot tips voor ouders en scholen.

Twee vrouwen met autisme vertellen

Eerder schreven wij deze blog over Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Hierdoor kwamen we in contact met twee dames met autisme; Janneke (46) en Julia (23). Autisme wordt bij meisjes minder goed herkend en gediagnosticeerd dan bij jongens. Uit onderzoekt blijkt dat autisme zich bij meisjes anders uit dan bij jongens. Een opvallend verschil dat niet genegeerd mag worden in de maatschappij en (jeugd)zorg. We raakten met ze in gesprek en delen hun verhaal en ervaringen graag.

Julia verwoordt het prachtig: ‘’Mensen met autisme denken, reageren en gedragen zich niet als een ‘gemiddeld’ persoon. Het zou fijn zijn als mensen zich erover inlezen. En inzien dat desondanks mensen met autisme misschien anders denken, reageren en gedragen toch net zo ‘gewoon’ zijn als ieder ander.’’

Allereerst wat onwijs dapper dat jullie je verhaal willen delen. Wat is jouw verhaal Janneke?
Janneke: ‘’Ik kreeg twee jaar geleden de diagnose op mijn 44ste. Heel erg laat dus. Vaak kreeg ik diagnoses die niet klopten, van borderline tot ADHD. Met ups en downs heb ik me door het leven geworsteld. Relaties, vriendschappen, school en werk zijn moeilijk: een pestverleden, niveauwisselingen op school, te lang in een foute relatie en telkens een andere baan omdat je onder je niveau werkt en je manager je niet begrijpt. En toen dacht een psycholoog waar ik voor PTSS was aan ASS. Uit het onderzoek kwam inderdaad ASS met een IQ van 144. Ik heb vorig jaar een cursus tot autisme-coach afgerond om mezelf en mijn kinderen beter te kunnen begeleiden.’’

Merk je een verschil tussen jongens en meiden met autisme?
Julia: ‘’Zelf merk ik dat meiden socialer zijn dan jongens. Dit komt mede omdat meiden (aan)geleerd wordt socialer en zorgzamer te zijn. Door deze (aangeleerde) vaardigheden wordt autisme vaak later tot niet herkend bij meiden. Zelf ben ik op mijn 22e gediagnosticeerd met ASS. Terugkijkend heb ik er mijn hele leven best wel last van gehad. Maar door onder andere mijn pestverleden werd snel gedacht dat ik gewoon verlegen, onzeker en terughoudend was. Klopt voor een deel ook wel, maar ik wist gewoon niet hoe ik moest communiceren met leeftijdsgenoten.’’
Janneke -wiens zoon en dochter ook ASS hebben: ‘’Er zit zeker een verschil tussen jongens en meisjes. Vooral op sociaalgebied zijn er veel verschillen. Maar bij mijn zoon en dochter zie ik ook overeenkomsten. Beide vinden teamsport niks, zijn goede schakers en houden van gamen. Op school zijn ze goed in rekenen en begrijpend lezen, maar slecht in spelling.’’

Wat is je advies aan meiden met autisme die jong zijn of net hun diagnose hebben gekregen?
Julia: ‘’Als je jezelf herkent in de symptomen, laat het vooral onderzoeken. Het kan zoveel schelen! Zelf heb ik groepstherapie gehad over wat autisme inhoudt. Daarna heb ik een FLAT-training gevolgd wat zowel mij als mijn omgeving erg heeft geholpen met het begrijpen van autisme en hoe het bij mij werkt/zit. Het creëert rust en duidelijkheid voor jezelf en je omgeving.’’

Wat vind je belangrijk in de hulpverlening?
Janneke: ‘’Door mijn studie aan de Fontys (geestelijk verzorger) en aan de Educatieve Faculteit Amsterdam (docent Nederlands) heb ik in ieder geval geleerd om goed te reflecteren. Dat is voor een groot deel mijn redding geweest. Tot op zekere hoogte kan ik mij redelijk redden in de maatschappij.’’
Julia: ‘’Ik heb nu via de Wmo een hele fijne coach die mij helpt met praktische dingen, zoals het inplannen van mijn dag en week, inzicht krijgen in mijn gedrag en zorgen voor duidelijkheid. Ik vind het belangrijk dat een hulpverlener iemand serieus neemt. Ik vind het erg vervelend wanneer mensen zeggen dat ik het bedenk, alsof het er niet is. Als het er niet was, had ik er geen last van. Zo is mij bijvoorbeeld gezegd; werk eerst maar aan je depressie, dan doen we later wel onderzoek naar autisme. Gelukkig heeft mijn oud-behandelaar doorgezet en gaat het zoveel beter met mij omdat ik weet ‘’waar het vandaan komt’’. En ik het dus écht niet verzin!’’

Wat wil je nog kwijt?
Julia: ‘’Vaak krijgen mensen met een beperking geen kans te starten met een opleiding of baan, omdat gedacht wordt dat zij ‘’moeilijker’’ zijn. Maar soms zijn alleen verduidelijking van taken of net wat vaker pauze om te ont-prikkelen nodig zodat een scholier of werknemer kan werken als ieder ander. Vraag wat iemand nodig heeft om optimaal te werken in plaats van direct ervan uit te gaan dat iemand te veel begeleiding nodig heeft. Daarom ben ik blij dat ik bij EEGA Plus zit. Door middel van scholing helpen zij mensen met een beperking en een afstand tot de arbeidsmarkt aan een baan. Zónder dat je het gevoel hebt dat je een beperking hebt -integendeel, juist buitengewone talenten ?.”

Benieuwd wat BLH voor je kan betekenen? Neem contact met ons op of stuur een mail naar info@buroleerlingenhulp.nl. We helpen graag! 


Tip: we zijn een training voor de hele familie op het gebied van mind, voeding en beweging aan het maken. Download op deze pagina een voorproefje in de vorm van een gratis e-book! En vergeet je niet in te schrijven voor onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven. 

5 vragen aan… Katja en Cedie

Wie lopen er rond op de vestigingen van BLH? Wat is hun specialiteit? En hoe werken ze? Maak kennis met onze medewerkers. Deze keer BLH’ers Cedie Joosse-Sijben en Katja Zhigorevich.

Wat zijn je werkzaamheden bij BLH?

Cedie: ‘’Ik werk veel met kinderen met leesproblemen en dyslexie. Ook doe ik diagnostiek en behandel ik kinderen vanuit de basis GGZ. Daarnaast vind ik het leuk om met collega’s mee te denken, bijvoorbeeld met onderzoeken of met zaken waar zij tijdens de begeleiding tegenaan lopen.’’

Katja: ‘’Op dit moment doe ik ONL-begeleidingen, arrangementen op scholen en zie ik leerlingen op de praktijk. Ik begeleid zowel kinderen op het sociaal-emotionele stuk als op leergebied. Ik gebruik de methode ‘Beter bij de les’ bij een leerling en oefen met kinderen met schoolse vakken. Wat betreft de sociaal-emotionele ontwikkeling doe ik van alles: werken uit het SOVA-boekje, de route naar een nieuwe school leren fietsen, voorbereiden op de wisseling van groep of school, toneelspelletjes voor sociale interacties, leren plannen door bijvoorbeeld te kijken wat je nodig hebt en moet doen voor eten koken… en noem maar op!’’

Welke creatieve, grappige dingen doe je tijdens de begeleiding?

Katja: ‘’Actieve kinderen laat ik wel eens rennen en springen tijdens het flitsen van klanken en letters. De kinderen volgen een heel parcours door de kamer door op de goede letter te springen. Kinderen vinden het fantastisch!’’

Cedie: ‘’Op allerlei creatieve manieren creëer ik succeservaringen bij leerlingen. Vandaag zag ik bijvoorbeeld een jongen met dyslexie die baalde omdat hij nog niet snel kan lezen. Tijdens de begeleiding kwamen we erachter dat hij zonder problemen op de kop kan lezen. We hebben toen een paar leesoefeningen op de kop gedaan wat zorgde voor een grote glimlach èn de oefeningen daarna gingen beter!’’

Wat vind je het belangrijkste resultaat om te halen met leerlingen?

Cedie: ‘’Ik probeer de leerlingen tijdens iedere begeleiding successen te laten ervaren om hun competentiegevoel en eigenwaarde te versterken. Ik geniet ervan als leerlingen kunnen zeggen dat ze zelf verder kunnen.’’

Katja: ‘’ Naast de didactische doelen, bijvoorbeeld dat een kind meer woorden leest in één minuut, vind ik de persoonlijke groei belangrijk. Zo was er laatst een leerling die nét niet alle doelen behaald had, maar voor zijn eigen gevoel zo’n groei en ontwikkeling had doorgemaakt. En dit is vaak iets niet meetbaars, maar het kind voelt het wel.’’

Wat is je grappigste blunder?

Cedie: ‘’Vlak nadat ik met een leerling besproken had hoe hij erop kan letten nauwkeurig te lezen, maakte ik zelf een fout. Ik verbeterde namelijk de leerling terwijl hij het woord goed had gelezen. Gelukkig was het nauwkeurig lezen bij hem wél gelukt en verbeterde hij mij! Het werd meteen duidelijk dat iedereen fouten maakt.’’

Hoe schemert de mindsettheorie door in je werkzaamheden?

Katja: ‘’Ik vraag kinderen wat ze zelf willen leren. Soms komt er iets persoonlijks uit, zoals het vinden waar hij of zij goed in is. Ook pak ik de talentenkaarten erbij. Vooral wanneer een leerling al een tijdje in begeleiding is en de motivatie een beetje daalt. Dit helpt vaak als je het combineert met de leerkuil, dan zie je de motivatie weer omhooggaan. Heel mooi om te zien!’’

Cedie: ‘’In de manier waarop ik feedback geef aan de leerlingen. Deze is gericht op het leerproces dat de leerlingen doormaken.’’

Wat vond je zelf vroeger heel moeilijk op school?

Cedie: ‘’Tijdens mijn studie orthopedagogiek had ik moeite met statistiek. Eén tentamen heb ik wel drie keer overgedaan. Ik kwam erachter dat ik teveel tijd besteedde aan het begrijpen van de theorie en dat het mij veel meer hielp om oefenopgaven te maken en daarbij te onthouden welke stappen ik moest zetten om tot de goede antwoorden te komen. Door op een andere manier te leren heb ik de laatste keer een 9 gehaald!’’

Katja: ‘’Ik vond vroeger de exacte vakken moeilijk op school. Daar hielp iemand mij toen mee. Zij hielp met het maken van ezelsbruggetjes, wat ik heel leuk vond om te doen. Én ikzelf gebruik het nu vaak met de kinderen die ik begeleid.’’

BLH in Sri Lanka (English version)

The Dutch organization Buro Leerlingenhulp (BLH) is a collective of child psychologists who help children with special needs. Driven by an interest in Eastern cultures and a dream to expand their skills and knowledge they started a collaboration with the SOS Childrens Village in Galle, where they are creating programs with the groupworkers to help the children. An interview with Lizette; owner of BLH.

Asia and Sri Lanka
‘I travelled a lot in Asia and fell in love with Sri Lanka. The country, the mindset and the people stole my heart’. Lizette and her family searched for a place where they could spend their holiday and at the same time work the local community. They found a beautiful place in Southern Sri Lanka where they got involved in the renovation of a house. As an architect her husband started a project (https://vimeo.com/261259789) and Lizette offered her help wherever she could, but she didn’t feel like it was enough. As a child psychologist she has an interest for children with special needs. ‘That was where I wanted to help’.

A dream
Back in the Netherlands Lizette started sharing her stories, dreams and ambitions with colleagues. ‘The East and the West, we can learn so much from each other! It would be great if we could combine ourskills and knowledge to help each other and grow and learn together.

For the 15th anniversary of BLH Lizette decided that she wanted to do something unique. She and her colleagues wanted to broaden their horizons and see how they could work together with other countries in creating opportunities for children with special needs.

SOS Children’s Village
Lizette her ideas led to actions and she decided to contact the SOS Children’s Village in Galle. Orphans and children who, for various reasons, cannot live with their parents, are offered shelter in these family homes. They are raised by specialized groupworkers and the group is seen as a family. ‘I asked if they would be interested in collaborating with the child psychologists of BLH. Last summer I went to visit the Childrens Village in Galle and it was a beautiful experience. We believe that both the Dutch and the Sri Lankan team can contribute in helping the children building up their self-esteem, dealing with stigma around mental health, offering psychological support for traumatized children, developing ways to treat learning- and behaviouralproblems and educate young adults to find their place in society, by cooperating and sharing their knowledge.

Specialists from BLH are now travelling to Sri Lanka. They work together with the groupworkers in the best interest of the children. We are proud that the SOS Children’s Village in Galle gave the BLH-team the opportunity to exchange skills and knowledge with the groupworkers, so we can both benefit from learning about the cultural differences and similarities’. BLH believes that every child, with or without special needs, should be able to grow up in a safe environment and should have the opportunity to discover their potential and develop their talents. It all starts with the children!

Support
Are you a professional working in child care? Do you work in Sri Lanka and do you know everything about the culture? Would you like to work with Dutch child psychologists?

We are deeply interested in learning from each other and in meeting people who can guide us through the Sri Lankan field of mental health care and child psychology, sharing knowledge and learning with and from each other!

Contribute:
Are you just as excited as we are and would you like to contribute? Then please consider making a donation.
To donate

Contact details:
Lizette Scheer, l.scheer@buroleerlingenhulp.nl

5 vragen aan… Pleuni en Margot

Wie lopen er rond op de vestigingen van BLH? Wat is hun specialiteit? En hoe werken ze? Maak kennis met onze medewerkers. Deze keer BLH’ers Pleuni van den Hoeven en Margot Bak.

Wat zijn je werkzaamheden bij BLH?

Margot: ”Ik begeleid met name kinderen met dyslexie. Ik help hen met lezen, spellen en natuurlijk het vergroten van hun zelfvertrouwen.”

Pleuni: ”Ik begeleid leerlingen die moeite hebben met begrijpend lezen, plannen of heel onzeker zijn, maar ook kinderen met dyslexie, dyscalculie, AD(H)D, TOS en autisme. Omdat alle kinderen uniek zijn is ook elke begeleiding anders.’’

Welke creatieve, grappige dingen doe je tijdens de begeleiding?

Pleuni van den Hoeven MScPleuni: ‘’Een paar weken geleden vroeg een leerling me hoe groot een auto eigenlijk is. Gewapend met een meetlint gingen we de straat op en deden een wedstrijdje. Eerst schatten we allebei de grootte om daarna te meten wie gelijk had. Ik had natuurlijk ook gewoon kunnen vertellen hoeveel meter een gemiddelde auto is, maar toen ze zelf kon ervaren hoe lang iets is, bijvoorbeeld door grote stappen te zetten of het op te meten, begreep ze het echt.’’

Margot: ‘’Veel van mijn leerlingen vinden het leuk om verhalen te verzinnen met woorden die zij moeten leren of zelf verhaalsommen te maken met de getallen. Wat een creativiteit komt er dan naar boven! Vaak spelen we zelf de hoofdrol in de verzonnen verhalen. Aan het eind van de begeleiding lezen mijn leerlingen hun verhaal voor aan hun ouders. Die zijn dan hartstikke trots!’’

Wat vind je het belangrijkste resultaat om te halen met leerlingen?

Pleuni: ‘’De verbazing op het gezicht wanneer een leerling ervaart iets te kunnen waarvan hij/zij het zelf nog niet wist! Die verbazing leidt vaak tot een zelfvertrouwen-boost en een flinke dosis lef voor nieuwe uitdagingen.’’

Margot: ‘’Het belangrijkste resultaat dat ik met mijn leerlingen wil behalen is dat zij weer met plezier en vertrouwen leren. Dat zij merken dat ze vooruitgegaan zijn en dat aan hun eigen inzet te danken hebben.’’

Hoe schemert de mindset-theorie door in je werkzaamheden?

Pleuni: ‘’Ik vind het belangrijk om een leerling te laten beseffen dat elke bekende sporter of zangeres niet zomaar zo goed is geworden, maar juist door heel veel te oefenen en te trainen! Door veel te oefenen kan je beter worden, zelfs in dingen die je enorm lastig of eng vindt.’’

Margot: ‘’Ik moedig leerlingen altijd aan om iets nieuws te proberen en te leren van fouten die daarmee geheid gepaard gaan (lees in deze blog hóe je nou van fouten leert). Wat gaat al goed en wat wil je leren? Ik maak bij elke evaluatie een grafiek van de groei van mijn leerlingen, zo wordt het zichtbaar.’’

Wat vond je zelf vroeger heel moeilijk op school?

Margot: ‘’Ik vond gym altijd erg lastig. Een bal vangen of een koprol maken waren grote uitdagingen voor mij. Gelukkig hielpen mijn klasgenootjes mij dan. En ik kon anderen weer helpen met andere vakken, bijvoorbeeld taal.’’

Pleuni: ‘’Ik had behoorlijke (faal)angst voor Engels op de middelbare school. Wanneer de Engels docent mij vragen stelde en ik in het Engels moest antwoorden brak het zweet me uit en zei ik gewoon dat ik het antwoord niet wist. Liever doen alsof ik het niet wist dan voor schut staan als ik het verkeerde antwoord zou geven. Op een dag vroeg ik aan mijn Engels docent om mij geen beurt meer te geven in de les. Helaas stemde hij in. Vanaf toen kreeg ik nooit meer een beurt én leerde ik niks meer bij! Het probleem was op de middelbare school opgelost, maar uiteraard sloeg de angst weer toe toen ik later onverwachts Engels moest praten. Uiteindelijk besloot ik te gaan reizen en tijdelijk te werken in Vietnam. De enige manier om te communiceren met de mensen waarmee ik samenwerkte, was Engels. Nu kon ik het Engels niet uit de weg en moest ik de uitdaging wel aangaan. Sindsdien heb ik geleerd dat fouten maken helemaal niet erg is. Je leert er juist van, want door alle fouten die ik gemaakt heb ben ik beter geworden in Engels en vind ik het nu stiekem best wel leuk. Sindsdien durf ik ook sneller andere uitdagingen aan te gaan en blijf ik nieuwe dingen leren!’’